Jaren geleden woonde ik prachtig op een oude etage in Amsterdam-Watergraafsmeer. Sfeer, zonovergoten, ruimte: heerlijk! Totdat ook andere gasten gecharmeerd raakten van mijn woning en wat zich daarin bevond aan etenswaren en warme slaapplaatsen. Ze namen hun intrek… Ik zag ze niet maar signaleerde hun uitwerpselen die ik overigens eerst nog in de gauwigheid had aangezien voor geknoeide hagelslag en maanzaad.
Ik hoopte dat de muizen vanzelf zouden verdwijnen als er bij mij niets lekkers meer te eten viel. Dus propte ik als een hamster mijn koelkast vol met restjes pasta, rijst, bloem, koekjes, pinda’s maar ook dichte potten pindakaas en witte bonen in tomatensaus. Ik nam geen risico’s: mijn eten was van mij en NIET, nee NIET van jullie grijze gasten! Afblijven!
Overdag was ik weliswaar op mijn hoede voor die vreemde indringers in mijn huis, maar niet over-alert-hysterisch. ’s Nachts was het anders… In het donker schrok ik van elk ritseltje bij de gordijnen, van elk plofje op een horizontaal vlak en van snelle pootjes over de gladde vloer. Mijn eten was veiliggesteld maar stroomkabels knabbelen en vloerkleden ontrafelen was nog goed mogelijk. Mijn veilige thuis werd geïnfiltreerd door rust-en- reinheid-verstorende terroristen die me uit mijn slaap en uit mijn comfortzone haalden. Wat te doen?
Ik had in het verleden al eens vrij effectief gebruik gemaakt van muizengif. Schoteltjes her en der en na een paar dagen of zelfs weken stuurde de ondraaglijke lijkjeslucht mij vanzelf naar een half vergane muis achter koelkast of in een la. Het verdrijven van die walgelijke lucht was het lastigste onderdeel van de hele jacht. Om die reden had ook al eens een muizenval met stukjes chocola gezet (want ‘op kaas en worst is de nieuwe generatie muizen een beetje uitgekeken’, las ik). Binnen een uur knalde het ding dicht. Met knikkende knieën naderde ik de val, bang voor wat ik zou vinden. De muis was dood, morsdood, gelukkig. Ik bekeek hem eens goed en werd kotsmisselijk. De aanblik van die geruïneerde muis met twee open oogjes, zo klein ook eigenlijk... En zo kwetsbaar. Mijn maag kneep samen van schuldgevoel en gewetensnood. Walgelijk actie van mij, die val… Dat nooit meer! Sterker nog: ik zou überhaupt geen muis meer dood maken. Wie dacht ik wel niet dat ik was om zo’n klein onschuldig hongerig medeschepsel op zoek naar eten en warmte in koelen bloede te doden?! Nee, nooit meer.
Na een aantal uren verdiepende research betreffende het diervriendelijk bestrijden van muizen in huis besloot ik ten eerste alle zichtbare kieren in meterkast, keuken en op de overloop dicht te kitten. Mijn huis was oud dus ik was een volle dag bezig om alles dicht te maken. Verder schafte ik een hoog sonoor geluidsapparaat aan dat een voor mij onhoorbaar geluid zou produceren maar voor de muizen een verschrikkelijk afgrijselijk oorverdovend gegier. Voor de zekerheid kocht ik er twee zodat ik tenminste zo’n 100m2 woonoppervlak kon coveren. Met één exemplaar pal naast mijn bed sliep ik die eerste weken weer ongestoord en als een roosje, in het volle vertrouwen dat passerende muizen door zouden lopen naar de kieren van de buren.
Tot ik wakker schrok van een plofje op de grond naast mijn bed. Een meter van het geluidsapparaat. In het ochtendlicht zag ik een magere muis door de slaapkamer richting keuken rennen. Bij nadere inspectie van de keukenkastjes vond ik diverse poepjes rondom een pak cacao dat al maanden over de datum was en dat ik over het hoofd had gezien tijdens mijn totale voedselquarantaine-actie van een paar weken geleden. Zwaar teleurgesteld in de dure geluidsapparatuur zocht ik verder naar diervriendelijke mogelijkheden om de grens voor deze gasten te dichten. Ik las dat de geur van katten in huis vaak al voldoende is om muizen door te verwijzen naar buren verderop in de straat. Er hoefde geen jacht of dood aan te pas te komen om de grens dicht te houden. Een collega zocht toevallig een nieuwe woning voor haar kater en onze win-win was een feit. De kater kwam! De muis ook… Ze keken naar elkaar, langdurig. Er gebeurde niets. Geen aanval, geen vlucht. Een status quo die ik uiteindelijk zelf heb verbroken door de muis in een tupperwarebakje te vangen en met hem de trap af te lopen naar de groenstrook met afvalcontainers verderop. Ik sprak hem geruststellend toe, vriendelijk ook. Onder een dikke laag wintergroen liet ik hem los. Hij rende weg. Thuisgekomen bedankte ik de kater voor zijn geweldloze actie.
Griekenland is ook bezig met het kitten van de kieren tussen hen en de omringende landen. Een muur verrijst om ongenode gasten uit oorlogslanden te weren, vluchtelingen uit Syrië, Irak, Afghanistan en meer onveilige landen. Griekenland wil ook niet doden, niet onnodig. En daarom installeert ook Griekenland afschrikwekkende geluidsapparatuur langs de grens met Turkije. Geluidskanonnen met het kabaal van straaljagers. Niet te verdragen ontzagwekkende kanongolven. Het is de bedoeling mensen van de grens te verjagen door verschrikkelijke oorverdovende herrie op ze af te vuren. Ik lees dit bericht in verschillende media, mijn maag knijpt samen. Ik lees het nog eens en het beeld vormt een misselijkmakende klont in mijn maag. Mensen verjagen op zo’n kleinerende inhumane manier… Hoe ver is Griekenland van medemenselijkheid afgedwaald dat dit soort ‘oplossingen’ worden bedacht? Om mensen op zoek naar een veilig bestaan weg te jagen als een plaag ongenode dieren? Hoe uitzichtloos is Griekenland in de steek gelaten door de EU dat ze dit systeem bedenken en inmiddels al testen? Hoe kan het dat dit gebeurt in deze tijd in een EU-land vlakbij?
Ik keek in de muizenval naar de geruïneerde muis met de open ogen en begreep niet hoe ik een ander levend wezen zomaar dood had gemaakt. Ik kijk naar de radeloze vluchtelingen op de grenzen van onze beschaving en ik begrijp niet hoe we hen zomaar laten vallen, gaan verjagen, als plagen. De muizen kwamen terug in mijn huis, op zoek naar eten en warmte. Het hoog sonore geluid hield hen maar tijdelijk tegen. De kou van de winter, de eveneens dicht gekitte kieren van de buren, de geur van eten en de veilige slaapplek maakte de muizen vindingrijk.
Afgezien van de onmenselijkheid van het verjagen van mensen door geluidskanonnen is het ook op termijn niet effectief. Door de kou van de Turkse en Griekse winter, letterlijk en figuurlijk, de geur van eten en veiligheid van de EU-landen, de afgesloten dicht gekitte grenzen van veel andere aangrenzende landen blijven mensen zoeken naar nieuwe openingen. Hun hoop ligt aan de andere kant van de muur, over de grens, in de EU. Die EU is niet voorbehouden aan ‘ons’, ‘de oorspronkelijke EU-burgers’. De wereld is zo internationaal geworden dat we moeten leren om onze wereld en onze kansen ook internationaal te delen. Met mensen zoals jij en ik: er is geen ander soort mensen. We hebben allemaal een hart en hersenen, bloedsomloop en spieren, hoop en verwachtingen. We blijken niet allemaal de moed te hebben om te delen.
De geur van de kater hield de muis niet tegen om binnen te komen. Zijn waakzaamheid heeft mij wel de kans gegeven de muis zorgzaam naar een andere plek te brengen. De agressie en vernederingen aan de grenzen met Europa houden de vluchtelingen niet tegen in hun pogingen om binnen te komen. Laten we de mensen dan, als het echt niet anders kan, tenminste zorgzaam en op een humane manier tegemoet treden en ze begeleiden naar een alternatief thuisland waar ze in veiligheid hun leven kunnen opbouwen.