Met de blik strak vooruit neemt hij de bocht naar de stervensfase vrij scherp en behoorlijk laat. Dat is hoe hij altijd zijn wielerkoersen reed en zo glijdt Ben ook door de laatste fase van zijn ziekte. Zijn broers zagen de bocht al langer dichtbij komen maar hij anticipeerde op geen enkele manier. Bleef stug doorfietsen, zicht naar voren, volhardend in de rechte lijn die hij al maanden volgt. Praten over de naderende dood? Waarom? Ik ben er toch nog? Ben bleef doof voor de aanwijzingen van zijn broers om bij te sturen, zodat er nog tijd zou zijn om rustig de hoek om te gaan. Het liefst met hen dichtbij. Niet als de eenzame fietser met hen op afstand langs de kant.
Bij het opkomen van de zon op deze vroege ochtend ziet ook Ben onontkoombaar de bocht. Te laat om bij te sturen. Op hoge snelheid wordt hij de stervensfase in gelanceerd. Hij voelt dat het gedaan is. Hij weet dat hij niet meer op zal staan en dat er geen ‘vooruit’ meer is om zijn blik op te fixeren. Dit wordt zijn finish.
De broers komen en zien hun sterke eigengereide broer voor het eerst overdag in bed liggen slapen. Onwennig kijken ze toe. Als Ben wakker wordt draait hij zijn gezicht naar het raam en staart lange tijd naar de lucht. Iets aan hem is zo verstild dat niemand durft te praten. Het is of hij niet merkt dat er mensen bij hem zijn. De klok tikt, de tijd gaat tijdloos door. Opeens verandert zijn blik en ziet hij zijn broers. Verbaasd. ‘Hé jongens!’ Zijn stem is zacht en schor maar hij is er weer helemaal bij. Hij vraagt hoe het met ze gaat. Terwijl ze praten glijden zijn ogen weer naar de lucht. Vogels vliegen voorbij. Hij glimlacht en de glimlach blijft in nieuwe verstilling hangen. Hij lijkt zich niet meer bewust van de broers. In de kamer heerst een bijna eerbiedige rust die aanhoudt zolang Ben stil voor zich uit staart. Tot hij zijn gezicht weer naar hen toe draait.
‘Mooi…’ Zijn groene ogen zijn ongewoon helder.
‘Mooi Ben? Die vogels?’
‘Nee...'
‘Wat is er mooi dan?’
Er komt geen antwoord. De eenzame fietser houdt zoals altijd zijn diepste voor zichzelf. Hij gaat de weg alleen. Hij slaapt, wordt even wakker, staart naar de lucht. Zijn adem komt en gaat, pauzes waarin hij maar ook zijn broers de adem inhouden. De uren gaan voorbij. Echt contact is er niet meer, de slaap is diep, de dood lijkt dichtbij.
Tot Ben plotseling overeind komt, de armen naar boven gestrekt als in een omhelzing. Een prachtige lach trekt over zijn gezicht. Alles aan hem lijkt op te lichten in zijn grote blijdschap. Ademloos kijken de broers toe. Na een paar wonderlijke seconden kijkt Ben zijn broers aan, in volkomen zachtheid en ontroering. Eén voor één, om de beurt. Het is of hij ze een moment recht in het hart kijkt. Met ogen die zién, van broer tot broer, één moment van ongekend gekend zijn. Dan glijdt hij terug in de kussens. Een glimlach om zijn mond.
De eenzame fietser bereikt de finish op de vleugels van zijn broers.
hettyomvlee@schrijfburokoprollen.nl 06-53968660
Samenwerking met: KORTDOCS, films van Rijk-willem Schmelter, www.kortdocs.nl
copyright | SCHRIJFBURO KOPROLLEN