Dood wakker worden

Als ik voor de tweede keer langsloop bij meneer Dijk ligt hij in zijn ziekenhuisbed naar het plafond te staren. Eerder op de dag zag ik hem diep in slaap. Bleekgele huid, mond open, ingevallen spits gezicht. Ik heb een paar minuten naar hem staan kijken om mijn klinische blik op gang te brengen en een indruk te krijgen van de ziektesituatie van meneer. Lange verpleegkundige ervaring heeft me geleerd op die blik te vertrouwen. Gecombineerd met feitelijke medische kennis, onderzoeksresultaten en ziektebeloop ontstaat een vertrekpunt voor een gesprek met meneer.


Als consulent palliatieve zorg hoop ik duidelijk te krijgen of en hoe meneer zijn laatste levensfase graag zou beleven, welke klachten of zorgen hem bezighouden, wat we voor hem kunnen doen om de kwaliteit van zijn leven zo goed mogelijk te handhaven of te verbeteren. En wat betekent ‘kwaliteit van leven’ eigenlijk voor hem?


Ik stel me voor aan meneer Dijk, vertel wat mijn functie is en wat het doel van mijn bezoek is. Ik vraag hem of hij met mij in gesprek wil.

‘Ja natuurlijk. Maar noem me Kees en geen u en meneer. Ik ben wel oud maar niet belegen’. Kees heeft gisteren een belangrijk besluit genomen: er is een vermoeden van longkanker en uitzaaiingen maar hij ziet af van nieuwe onderzoeken om dit vermoeden te bevestigen. En daarmee ziet hij ook af van levensverlengende behandelingen.


‘Het is goed zo. Ik hoef niet meer te weten of ik het heb en waar het allemaal zit. En ik wil ook geen behandelingen en ziekenhuisbezoeken meer. Ik ben 84, heb het goed gehad in mijn leven en nu is de koek op. Voilà’. Het klinkt oprecht, rustig. Ik vraag of hij wat over zijn goede leven wil vertellen. Glimlachend vertelt hij over zijn kinderen, zijn partner, zijn huis, zijn vrienden. De huisdieren. De tuin in bloei. Zoveel om dankbaar voor te zijn.


‘Wat zou je het liefst willen doen, waar zou je het liefst willen zijn Kees, nu je tijd van leven zo beperkt is geworden?’ Kees denkt na.

‘Precies die dingen: naar huis, nog even gewoon zo doorgaan als dat kan, totdat het niet meer kan. Want ik denk dat ik niet veel tijd meer heb’. Ik vraag Kees waarom hij dat denkt, voelt hij dat zo? Kees knikt.


‘Een maand geleden kon ik nog kilometers lopen, vorige week met de grootste moeite een kilometer. Ik heb geen zin in eten, alles staat me tegen. Soms ben ik misselijk. Ik ben moe. Vreselijk moe’. Als om die vermoeidheid te illustreren doet hij zijn ogen dicht en zucht. Ik blijf stil, wacht af. Ik denk dat hij nog meer wil vertellen.


‘Het gaat hard achteruit. Ik denk dat ik morgenvroeg dood wakker word’. Ondanks de inhoud van zijn boodschap moet ik lachen om zijn woordkeus.

‘Oei Kees, je maakt het jezelf wel moeilijk. Dood wakker worden’. Kees schiet in de lach, overvallen door zijn eigen humoristische tekst.

‘Inderdaad. Dood wakker worden…. Ik zal wel zien hoe dat is. Of dat kan. Of niet, zie ik helemaal niks. Ook goed’. Ontspannen praten we verder. Over de lichamelijke ongemakken die hij heeft en waar we misschien verlichting kunnen bieden met medicatie. Over Kees’ zorgen om het verdriet dat hij zijn vrouw aandoet. Over hoe rijk hij zich voelt dat hij in alle rust terug kan kijken op zijn leven.

‘Wat is nu je grootste wens Kees, wat wil je nu dat er gebeurt?’

‘Naar huis gaan. Zo snel mogelijk. Met iedereen om me heen. Want het gaat hard’.


Samen met alle betrokken artsen, verpleegkundigen, het transferbureau en de partner van Kees regelen we dat hij aan het eind van de middag naar huis zal gaan. Daarvoor loop ik nog even bij hem langs. Hij zit hand in hand met één van zijn vrienden. Ze zijn in gesprek.


‘Kees jongen, je gaat dus voorlopig nog wel even mee. We kunnen nog mooie dingen doen samen!’ Kees knikt. Ik zie een heel andere Kees dan vanmorgen. Levendiger, opgewekter.

‘Zo is het man! Je zit voorlopig nog wel met me opgescheept!’ Beide mannen lachen, er is weer lucht in de kamer. Een kort moment kijkt Kees me aan. Ik denk dat ik morgen dood wakker word. We weten het allebei: hier wordt een vriend beschermd tegen verdriet. Een vriend stelt een vriend gerust. En vice versa.


Praten over de dood heeft zijn eigen tijd en manier. Hier vertellen de stevig vastgehouden handen het hele verhaal.



door hetty omvlee 24 mei 2025
Niet aangeboren hersenletsel, NAH, verandert mensen, zichtbaar en onzichtbaar. Ook het verdriet en de eenzaamheid die daarbij komen kijken is zichtbaar en onzichtbaar. Vooral onzichtbaar.
door hetty omvlee 18 maart 2025
De (para-) medische zorg voor mensen met ALS is in Nederland goed geregeld. Zorg voor emotionele, sociale en zingevingsproblematiek kan beter.
door hetty omvlee 6 december 2024
Opeens besef ik dat ik een stap heb overgeslagen: Joost is heel jong, maar ook zijn ouders zijn nog jong! Hebben ze ooit een stervensproces meegemaakt?
door hetty omvlee 2 november 2024
Met de blik strak vooruit neemt hij de bocht naar de stervensfase vrij scherp en behoorlijk laat.
euthanasie bij uitzichtloos psychisch lijden
door hetty omvlee 27 oktober 2024
Euthanasie bij aanhoudend en onbehandelbaar ernstig psychisch lijden. Dit gebeurt nooit over één nacht ijs, nooit zonder jarenlange behandelingen en gesprekken. Maar als niets helpt, ondanks dat….
door hetty omvlee 10 oktober 2024
'We zijn zo dichtbij de dood geweest. Ik dacht "komt het ooit nog goed?" '
door hetty omvlee 6 oktober 2024
ALS en de tranen van Robert. Snelle route van diagnose naar overlijden.
door hetty omvlee 6 oktober 2024
De expertisecentra PostCovid: er komen hopelijk heel goede perspectieven voor patiënten! We kunnen alvast beginnen met iets anders... het slechten van de muur van onwetendheid en ontkenning
door hetty omvlee 30 augustus 2024
Vrijwilligers in het hospice. Onbetaald want onbetaalbaar!
door hetty omvlee 1 augustus 2024
Soms moet je een risico nemen en uitspreken wat je denkt dat hardop gezegd moet worden maar waarvan je niet zeker weet of het goed is. Ook of juist aan het sterfbed.
Meer blogs om te lezen! >