Nachtwacht

De stilte in de boerderij wordt alleen onderbroken door het gerammel van de ijsmachine in de keuken. Buiten is het donker, het regent en waait. Ik loop mijn eerste nachtwacht-rondje langs de patiënten in het hospice. Geruisloos kijk en luister ik om de deur. Bij twijfel sluip ik de kamer in en kijk wat dichterbij. Iedereen slaapt, de één in het donker, de ander met alle lichten aan. Twee mensen willen niet gecontroleerd worden ’s nachts. Ze zijn bang niet meer in slaap te vallen als ze wakker worden van een geluid. Dat respecteren we hier. Zelf de regie houden over hoe je behandeld, benaderd en wel of niet gecontroleerd wilt worden is een belangrijke wens van patiënten en een kernwaarde van ons team. Ik vind dat soms lastig. Ik weet hoe en waardoor iemand plotseling kan verslechteren en misschien niet in staat zal zijn om mij te waarschuwen. Het enige dat ik kan doen is zo dicht mogelijk bij de deur luisteren. Maar naar wat eigenlijk? Snurken betekent niet persé slapen. Snurken kan ook de laatste moeizame ademhaling van een comateuze patiënt zijn. Stilte betekent niet persé slapen. Sommige stiltes zijn definitief. Geschuifel op de kamer betekent niet dat iemand aangesproken wil worden. Dus wat wil ik met dat luisteren aan de deur? Toch doe ik het.


In de keuken zet ik water op voor een kop thee. Het is er koud en verlaten. Zo’n andere sfeer dan overdag als de gastheren en dames er eieren en pannenkoeken bakken, sinaasappels persen, soep koken, brinta maken, niet te dik maar ook niet te dun, eieren koken, niet te zacht maar ook niet te hard, een ei bakken, dubbel gebakken of toch liever met intact dooier. Als de koks een maaltijd koken is er volop actie in de keuken. Zeven patiënten, zeven wensen voor de maaltijd. Geen vlees maar wel vis, een heel klein beetje gepureerde bloemkool met saus, een muizenhapje rijst met groente maar niet te kruidig, wat soep maar zonder stukjes maar ook weer geen bouillon. Het lichaam dat binnenkort gaat sterven verdraagt nauwelijks nog eten en vraagt er ook niet meer om. Soms doet de geest dat nog wel. Krampachtig, want als je niet eet ga je dood. Dat het andersom is bevrijdt mensen vaak van die drang om tegen de fysieke weerstand in toch te eten. En daar beroerd van te worden, met of zonder braken. Het hoofd en het hart lopen niet altijd in de pas met de fysieke weg die het lichaam ingeslagen is. Wat in het herinnerende hoofd of het verlangende hart kan staat soms mijlenver af van wat door het ernstig zieke lichaam verdragen wordt.


Deze discrepantie zie ik die nacht ook terug bij de patiënt die rond 2 uur belt voor hulp. Hij wil straks met de bus naar Utrecht en nog wat winkelen. Of ik weet welke bus hij dan hoe laat kan pakken. Hij realiseert zich niet dat zijn linker lichaamshelft verlamd is, dat zijn rechterbeen te zwak is om op te staan en dat hij al weken niet meer uit bed kan. Als ik hem met zorgvuldig gekozen woorden mee terug neem in de realiteit is de ontgoocheling zo groot dat hij alleen maar vreselijk boos kan worden. Hij gelooft niet wat ik zeg, hij accepteert niet dat ik hem zeg dat hij niet meer kan lopen. Hij zal het me bewijzen, morgen. Ik laat me door hem de kamer uit sturen. Voor dit moment. Er is nu geen ruimte om zijn wens en mogelijkheden wat beter te onderzoeken.


Een half uur later klop ik weer aan. ‘Mag ik binnenkomen?’ Het mag. Ik ga bij hem zitten. De boosheid is weg en de diepere laag van verdriet en verlies ligt open voor ons. Hij weet alles weer, hij ziet zijn situatie onder ogen. We praten wat en vinden de weg naar zijn humor en optimisme terug. Als ik vraag of hij wat wil drinken zegt hij: ‘ik heb nog twee saucijsjes in mijn koelkastje. Mag ik die?’


Het is drie uur in de nacht. Ik sta in de verlaten keuken te wachten tot de boter smelt. De worstjes glijden sissend de pan in. Buiten is het donker en guur. Binnen vult de keuken zich met de geur van gebakken saucijsjes. Ik maak een bordje klaar met een dot ketchup en een servet. Ik leg er nog een blokje kaas en een plakje ham bij.


Ik ben een gespecialiseerd verpleegkundige in een hospice en ik bak middenin de nacht worstjes voor een patiënt. Een completere verpleegkundige heb ik me zelden gevoeld. 

door hetty omvlee 6 december 2024
Opeens besef ik dat ik een stap heb overgeslagen: Joost is heel jong, maar ook zijn ouders zijn nog jong! Hebben ze ooit een stervensproces meegemaakt?
door hetty omvlee 2 november 2024
De expertisecentra PostCovid: er komen hopelijk heel goede perspectieven voor patiënten! We kunnen alvast beginnen met iets anders... het slechten van de muur van onwetendheid en ontkenning
euthanasie bij uitzichtloos psychisch lijden
door hetty omvlee 27 oktober 2024
Euthanasie bij aanhoudend en onbehandelbaar ernstig psychisch lijden. Dit gebeurt nooit over één nacht ijs, nooit zonder jarenlange behandelingen en gesprekken. Maar als niets helpt, ondanks dat….
door hetty omvlee 11 oktober 2024
Met de blik strak vooruit neemt hij de bocht naar de stervensfase vrij scherp en behoorlijk laat.
door hetty omvlee 6 oktober 2024
ALS en de tranen van Robert. Snelle route van diagnose naar overlijden.
door hetty omvlee 30 augustus 2024
Vrijwilligers in het hospice. Onbetaald want onbetaalbaar!
door hetty omvlee 1 augustus 2024
Soms moet je een risico nemen en uitspreken wat je denkt dat hardop gezegd moet worden maar waarvan je niet zeker weet of het goed is. Ook of juist aan het sterfbed.
door hetty omvlee 1 juli 2024
Tegelijkertijd zoon, dochter, naaste van een patient zijn maar ook professioneel zorgverlener. Dubieuze dubbelrol.
door hetty omvlee 26 mei 2024
Ze vluchtte uit haar dictatoriale moederland met uitgezaaide kanker in haar tengere lichaam. Het ‘regime’ in haar land verbood haar de toegang tot behandelingen.
door hetty omvlee 2 mei 2024
Niet iedereen overleed in harmonie met naasten. Oude levenswonden genezen niet automatisch in de nabijheid van de dood...
Meer blogs om te lezen! >
Share by: