Martin
De taxi zet hem af bij het hospice. Ik help hem zijn tassen naar binnen te sjouwen. Hij kijkt me nauwelijks aan en zegt geen woord teveel. Zijn hele houding straalt ‘laat me met rust’ uit. De tassen moet ik in de hoek van zijn kamer zetten, uitpakken komt wel een keer. Hij gooit zijn jas over de stoel en zichzelf op het bed. De ogen gaan dicht. Communicatie lijkt uitgesloten. Contact verbroken. Ik probeer nog één moment zijn aandacht te pakken.
“Heb je iets nodig Martin?” Martin schudt nee.
“Moet ik je voorlopig met rust laten?” Martin knikt ja.
Ik loop naar de deur. Vanaf het bed komt geërgerd gegrom. Met een ruk draait Martin zijn rug naar me toe.
“Wat denk je nou zelf!... Sjongejonge!!”….
Heldere boodschap. Ik vermoed dat Martin nog het één en ander heeft uit te knokken hier… ik hoop dat hij voldoende tijd krijgt.
Eef
De ambulance brengt Eef rechtstreeks vanuit het ziekenhuis naar haar ‘last resort’, haar kamer in het hospice. Eef heeft pijn. Ze is mager, zwak, ziek. Echt ziek. Ze komt brakend binnen. Als ik Eef haar eerste dosis metoclopramide tegen de misselijkheid heb gegeven ga ik bij haar zitten. Ik vertel wat over de plek waar ze zo plotseling beland is. Afgelopen week werd duidelijk dat haar kanker zo uitgebreid is en haar conditie zo slecht dat ze niet meer naar huis kan.
“Hoe vind je dat Eef? Dat je zomaar alles achter moet laten?” Eef haalt haar schouders op.
“Het kan me eigenlijk niet schelen. Ik ben blij dat ik hier ben. Thuis was het al lang zo…” Een scherpe pijn giert plotseling door haar buik, ze krampt naar voren en braakt weer. Na een paar minuten zakt ze terug in haar kussens. Rust.
“Eef, ik kan je extra pijnstilling geven nu. Is dat oké? Wil je iets hebben tegen deze pijn?” Eef knikt.
“Dat bedoel ik dus”, zegt ze. “Thuis was ik hiervoor bang, nu voel ik me veilig”.
Peter
In het donker schuift hij met zijn rollator door de tuin de nacht in. Stap voor stap, wankel maar vastberaden. Hij kan het niet uithouden in zijn kamer, tussen de muren, op 1 hoog. Hij stikt er. Figuurlijk, maar de letterlijke variant is ook niet uit te sluiten. Na elke drie meter hapt hij naar lucht en pauzeert zijn tocht. De blik strak vooruit, het doel helder voor ogen. Daarginds onder de bomen, bij de asbakken, wil hij de nacht doorbrengen. Rechtop zittend in de relaxstoel van het hospice. Een bed in de tuin wil hij niet. Dat zou hem 'pas echt ziek’ maken. Schuifelend vervolgt hij zijn pad richting bomen.
Na nog een aantal pauzes ploft hij in de stoel en trekt de deken over zich heen. De nachtverpleegkundige komt de tuin in met zijn pijnstillers.
“Wil je nog wat eten Peter? Moet ik wat vla of yoghurt voor je halen?” Het hoeft niet, Peter heeft niets nodig behalve deze plek en de geruststelling dat hem zijn buitengewone nachten gegund worden. Tien jaar leefde hij tegen wil en dank op straat. Hij leerde overleven in de nacht. Nu heeft hij hier een dak boven zijn hoofd maar kan hij de buitengewone nachten niet meer missen. Frisse lucht. Stilte. Geen bemoeienissen. Roken, denken. Alleen met de nacht. Zo lang het nog kan.
hettyomvlee@schrijfburokoprollen.nl 06-53968660
Samenwerking met: KORTDOCS, films van Rijk-willem Schmelter, www.kortdocs.nl
copyright | SCHRIJFBURO KOPROLLEN