De fotograaf installeert zich in zijn nieuwe kamer. Onwennig loopt hij met zijn twee koffers van het kastje naar de muur: onderbroeken op de plank, toiletartikelen in de badkamer, nog te lezen boeken op de tafel. Drie van zijn foto's hangt hij op.
Harmen is in de laatste fase van een leven vol bewonderaars. In deze kamer gaat hij overlijden aan zijn afmattende ziekte. Dat weet hij maar hij wil er niets van weten. Nog niet. Harmen vertelt veel en vaak over zijn leven als fotograaf. Bescheiden verhalen waarin doorklinkt dat zijn fotografie hem een leven van betekenis heeft gegeven. Hij reisde zijn exposities achterna in Europese wereldsteden en in Nederlandse galeries en musea. Hij leerde andere kunstenaars kennen. Schrijvers, beeldhouwers, schilders. En veel journalisten, belangrijke mensen bij vaktijdschriften. Zijn naam en foto’s hebben hem een grote groep kennissen en vrienden opgeleverd. Mensen die hem ook op deze plek bezoeken, bellen, schrijven.
Er gaan weken voorbij waarin Harmen actief blijft met bezoek ontvangen, telefoneren, een expositie van zijn werk bezoeken, een interview geven aan een fotojournalist. Het gaat nog, Harmen pept zich op voor elke afspraak. Maar onherroepelijk levert zijn lichaam kracht, conditie en onafhankelijkheid in. Hij slaapt langer uit, gaat aan het eind van de middag even op bed liggen en vraagt ’s avonds steeds wat vroeger om zijn nachtmedicatie. Een struikeling in de badkamer helpt hem zich over de weerstand tegen een rollator heen te zetten. Tenminste: zolang er geen bezoek is.
Na een week of zes tref ik Harmen huilend aan. Hij is verschrikkelijk moe. De telefoontjes en bezoeken worden hem teveel maar hij wil geen goed bedoelde belangstelling afwimpelen. Hij worstelt met wat kan en wat moet. We praten over het doseren van de beschikbare energie. Over wat op dit moment het meest van waarde is, het meest belangrijk. Wat geeft hem inspiratie, of rust?
“Mijn foto’s. Ik heb altijd gefotografeerd. Ik ben een einzelgänger, ben moeilijk met mensen. Ik kijk naar de wereld en zie de mensen door het oog van de camera. Dankzij de camera heb ik überhaupt mensen om me heen”.
Het blijft even stil. Harm staart voor zich uit.
“…en daar ben ik zo ongelooflijk dankbaar voor, dat ik dat talent heb gekregen… zonder dat talent ben ik nergens, ben ik niks….”
De weken glijden verder. Harmen valt steeds meer af, een schim, te moe om te eten, te moe om te lopen, te moe om te leven. Hij worstelt nog steeds met het afzeggen van bezoek en de teleurstelling die hij daarmee veroorzaakt bij al die goedbedoelende mensen. Euthanasiegesprekken putten hem uit maar geven hem ook rust. Hij leeft toe naar het afgesproken einde en kijkt daar naar uit. Nog een week, nog zes dagen, nog vijf dagen, nog vier. Dagen waarin hij probeert al zijn mensen een persoonlijke foto te sturen met een woord van afscheid. Het kiezen van de meest treffende foto is een monsterklus. Als criticus van zijn eigen werk legt hij de lat voor de kwaliteit hoog. Er verschijnt een groot artikel over zijn werk in een landelijke krant. Het is de aankondiging van een overzichtstentoonstelling. Eén van Harmen’s bezoekers heeft het artikel ingelijst en hangt het glunderend op. Harmen laat hem gaan maar ligt er met gesloten ogen bij.
Dag drie voor het afgesproken overlijden breekt aan. Harmen en ik werken ons rustig en zwijgzaam door de wasbeurt heen. Hier en daar een woordje, een glimlach. Nieuwe lakens, fris glas water, kussens in de rug, gordijnen open, lentelicht binnen. Harmen pakt mijn hand.
“Wil je wat voor me doen? Wil je dat artikel van de muur halen en mijn camera in de kast zetten? En al die kaarten weghalen, behalve die van mijn broer?” De vraag komt onverwacht maar ik denk te begrijpen wat er speelt.
“Stoort het je Harmen, om er naar te kijken? Is het teveel 'de fotograaf' nu?" Harmen knikt. Ik pak de spullen weg en zet ze in de kast. Als ik de deur uit ga ligt Harmen met zijn ogen dicht. Stilte.
Op dag twee voor het overlijden zie ik hem weer. De broer van Harmen is bij hem. Harmen glimlacht. Hij wijst naar zijn broer: “ben zo blij met die jongen… mijn broer!” De broer legt een hand op Harmens' magere hoofd.
“Het is goed man, ik ben ook blij met jou”. Harmen knikt. Hij weet het.
“En ik ben heel trots op jou… mijn broertje… een bovenste beste broer…”
Ik houd me een beetje afzijdig van dit intieme tafereel. Tot Harmen me dichterbij fluistert:
"het is ongelooflijk. Nog twee dagen te gaan voor mij. Maar 'Harmen de fotograaf' is al overleden. Dat geeft zo'n rust. Daar ben ik zo ontzettend blij mee..."
hettyomvlee@schrijfburokoprollen.nl 06-53968660
Samenwerking met: KORTDOCS, films van Rijk-willem Schmelter, www.kortdocs.nl
copyright | SCHRIJFBURO KOPROLLEN