Doorjakkeren naar de dood

Zijn commando’s komen in losse woorden met dwingende urgentie.

‘Kussen!’ Ik moet iets met zijn kussen doen: hoger, lager, nog een kussen erbij of juist een kussen minder?

‘Hoger!’ Ik trek het kussen onder zijn schouders vandaan zodat het meer in zijn nek steunt.

‘Zo beter?’

‘Omhoog!’ Hij maakt een ongeduldig gebaar met zijn hand waaruit ik opmaak dat hij wil dat ik het hele hoofdeind van zijn bed omhoog doe.

‘Klaar nu’, beveelt hij, wat zoveel betekent als ‘en nu wegwezen en me met rust laten’.

 

Hessel is vierenveertig, een intelligente man met een succesvol bedrijf, een vrouw en drie jonge kinderen. Het liefst zou hij 24 uur per dag werken, vader en partner zijn, zoon, vriend, sportman en alles tegelijk, zonder te slapen. Eén van zijn kinderen straalt dezelfde dwangmatige energie uit als Hessel. Via hem krijgen we een indruk van de door adrenaline en geestdrift aangejaagde Hessel zoals hij was voordat hij doodziek in het hospice kwam. Zijn staccato uitgesproken commando’s komen voort uit de haast die hij heeft om alles wat nog onaf is af te maken. Hij wil geen energie verspillen aan lange zinnen over basale zorghandelingen terwijl hij belangrijker zaken te doen heeft. Zijn bedrijf overdragen aan collega’s die met hem vergaderen aan zijn voeteneind. De kinderen opdrachten geven voor de rest van hun leven. Zijn vrouw sommeren naast hem te zitten en zijn hand vast te houden. Hij eist dat je komt, hij dwingt je te gaan. Hessel voert de regie over alles en iedereen.

 

Tot op gezette tijden de pijn en beroerdheid in zijn lichaam zo hevig opvlammen dat hij zich overgeeft aan onze medische en verpleegkundige bemoeienis. Hij vraagt om de geruststelling dat we hem helpen door medicatie, door uitleg over wat er gebeurt, dat we met hem zoeken naar een houding waarin de pijn zakt en het braken minder wordt. We helpen hem een paar uur rust te hebben door een ‘time-out’ met een slaapmiddel. Ondanks zijn drang om de onaf-eindjes af te ronden accepteert hij die time-outs, in de hoop dat hij daarna wat uitgeruster weer kan doorjakkeren. Hessel rondt zijn leven af in sneltreinvaart, opgejaagd door zijn intrinsieke controledwang die na elke time-out weer de kop opsteekt.

 

Na een nacht waarin hij opvallend goed heeft geslapen wordt Hessel wakker met enorme pijn, heviger dan ooit tevoren. De lucht in de kamer is verzadigd van de geur van kletsnatte transpiratie en angst. Zoekend naar verlichting volgen de commando’s elkaar op: ‘kussens weg – kussens terug – deken af – hoofdsteun omlaag – nee, hoger – deken terug - water – doe wat aan die pijn – ik glijd weg! Help me!’

 

Ik handel doortastend, praat met vaste stem, erop vertrouwend dat ik rust en deskundigheid uitstraal als de paniek groot is. Maar onder die buitenkant zoek ik aan de binnenkant koortsachtig naar wat ik Hessel kan bieden, naar wat hij nu nodig heeft van mij, naar hoe ik hem kan helpen. Dit hevige lijden, de doodsangst die ik zie is zo groot dat het mijn verpleegkundige pet te boven gaat. Bij al mijn nuchterheid vraag ik iets, wat dan ook, wie dan ook groter dan ikzelf, om inspiratie, zodat ik weet hoe ik Hessel kan helpen. Ik heb geen naam voor die inspiratie, geen hokje, ik heb er geen beeld bij. Ik voel het zonder de wens het te definiëren. Daar is ook geen tijd voor in de crisis waarin hij nu gevangen zit.

 

Hij gaat het niet redden. Zijn pijn komt voort uit een acute complicatie van zijn ziekte die niet te verhelpen is. In de loop van de dag doven de commando’s uit tot het alleen nog korte hulpuithalen zijn: ‘help me, pijn, het gaat niet goed!’ De klemmende greep van zijn hand om de alarmknop verslapt, zijn laatste manifestatie van controle en regie. Uiteindelijk zakt Hessel in een korte diepe slaap. Voor het eerst sinds de opname zit zijn familie in bewegingsloze stilte rondom hem. Ze kijken naar hem zonder zich te hoeven wapenen tegen de aanblik van zijn geknok. De tijd stopt, de ademhaling hapert. Een paar serene minuten later overlijdt Hessel.


Hessel jakkerde door naar de dood. In zijn slipstream zoog hij zijn familie liefdevol maar meedogenloos mee in de race. Maar vlak voor zijn finish was er voor hen die korte indrukwekkende bewegingloze stilte.


door hetty omvlee 6 december 2024
Opeens besef ik dat ik een stap heb overgeslagen: Joost is heel jong, maar ook zijn ouders zijn nog jong! Hebben ze ooit een stervensproces meegemaakt?
door hetty omvlee 2 november 2024
De expertisecentra PostCovid: er komen hopelijk heel goede perspectieven voor patiënten! We kunnen alvast beginnen met iets anders... het slechten van de muur van onwetendheid en ontkenning
euthanasie bij uitzichtloos psychisch lijden
door hetty omvlee 27 oktober 2024
Euthanasie bij aanhoudend en onbehandelbaar ernstig psychisch lijden. Dit gebeurt nooit over één nacht ijs, nooit zonder jarenlange behandelingen en gesprekken. Maar als niets helpt, ondanks dat….
door hetty omvlee 11 oktober 2024
Met de blik strak vooruit neemt hij de bocht naar de stervensfase vrij scherp en behoorlijk laat.
door hetty omvlee 6 oktober 2024
ALS en de tranen van Robert. Snelle route van diagnose naar overlijden.
door hetty omvlee 30 augustus 2024
Vrijwilligers in het hospice. Onbetaald want onbetaalbaar!
door hetty omvlee 1 augustus 2024
Soms moet je een risico nemen en uitspreken wat je denkt dat hardop gezegd moet worden maar waarvan je niet zeker weet of het goed is. Ook of juist aan het sterfbed.
door hetty omvlee 1 juli 2024
Tegelijkertijd zoon, dochter, naaste van een patient zijn maar ook professioneel zorgverlener. Dubieuze dubbelrol.
door hetty omvlee 26 mei 2024
Ze vluchtte uit haar dictatoriale moederland met uitgezaaide kanker in haar tengere lichaam. Het ‘regime’ in haar land verbood haar de toegang tot behandelingen.
door hetty omvlee 2 mei 2024
Niet iedereen overleed in harmonie met naasten. Oude levenswonden genezen niet automatisch in de nabijheid van de dood...
Meer blogs om te lezen! >
Share by: