Mijn moeder had dementie. Ze was niet dement.
Mijn moeder kreeg een onomkeerbare degeneratieve ziekte die valt onder de noemer ‘dementie’. Ze was niet dementerend.
Mijn moeder kon niets meer onthouden. Ze herinnerde zich complete Bijbelteksten en gedichten van zestig jaar geleden.
Mijn moeder had ongelukjes met plassen en droeg incontinentiemateriaal. Ze vergat nooit haar handen te wassen na de toiletgang en voor het eten.
Mijn moeder herkende haar oude bekenden niet meer. Ze besefte dat en ze huilde erom.
Mijn zachte vriendelijke moeder deed onaardig en tikje ongepast. Ze zei ‘ik herken mezelf soms niet meer’ en ook daar huilde ze om.
Mijn moeder had dementie. Ze was niet dement. Zoals iemand met een psychiatrische ziekte geen volslagen gek is en iemand die kanker heeft niet kanker ís. Ondanks het steeds verder weggeslagen brein was mijn moeder een vrouw met een voorgeschiedenis, een heel leven vóór de dementie. Ook dat leven zat in haar tegelijk met die dementie. Mijn moeder was de oudste dochter van een middenstandsgezin met een groot warenhuis waarin ze meewerkte. Ze deed opleidingen op dat gebied en opende een eigen winkeltje met servies. Ze had vriendinnen, kreeg een man en trouwde. Mijn moeder was, zoals het woord zegt, moeder. Ze had vier kinderen gebaard, ze grootgebracht met een goed gevoel voor zorgzaamheid naar de ander, omkijken naar elkaar, elke dag een schone onderbroek en ook goed onder de oksels wassen. Ze verplichtte zichzelf een ‘spreekvaardigheidscursus’ te doen om over haar spreken-in het openbaar-angst heen te komen. Ze reed auto. Ze zorgde voor haar ouders en schoonouders. Ze was geliefd door haar warme belangstelling voor de mensen met wie ze in aanraking kwam.
Mijn moeder kreeg dementie maar ze was niet dement: ze was veel meer dan dat! Ze was ook niet ‘dementerend’: een woord dat voor veel naasten de nare klank van ‘complete ontoerekeningsvatbaarheid’ heeft. Of van ‘volslagen gekte’. Hoe moeilijk het soms ook was mijn moeder nog te zien in mijn moeder, er was altijd iets, een woord, een gebaar, een bakje kibbeling, een roodborstje voor het raam, dat haar hele zelf weer even zichtbaar maakte. Dat deel van haar leven dat er al was vóór de dementie.
Dat ik in mijn vak van verpleegkundige met drie specialisaties nog af en toe ‘verpleegster’ wordt genoemd, een woord dat ongeveer tegelijk met Florence Nightingale zelf uitstierf, daar kan ik mee leven. Maar laten we allemaal ophouden met iemand 'dement' noemen: er is ondanks de ziekte altijd nog een deel van de persoonlijkheid over dat een leven in zich heeft dat respect, aandacht en betrokkenheid verdient.
hettyomvlee@schrijfburokoprollen.nl 06-53968660
Samenwerking met: KORTDOCS, films van Rijk-willem Schmelter, www.kortdocs.nl
copyright | SCHRIJFBURO KOPROLLEN