Het is het liefste meisje van vijftien dat ik ooit heb meegemaakt. Maar ook het zwaarst getraumatiseerde meisje dat ik ooit gesproken heb. Ze heeft prachtige donkere ogen en een heel mooie glimlach. Ze is zo dun dat de stoel waarop ze zit gigantisch lijkt. Zo mager dat ik vermoed dat ik haar met gemak op zou kunnen tillen en met haar weg zou kunnen lopen. Maar dat zou vreselijk zijn: dat is precies wat haar is overkomen. Opgepakt en meegenomen worden. In Sinjad, Noord-Irak.
3 Augustus 2014. Doodsangst jaagt door de stad en drijft tienduizenden Jezidi-mannen, vrouwen en kinderen de bergen in, op de vlucht voor IS. Schietend, plunderend en moordend komt het angstaanjagende legioen IS-strijders dichterbij. Er is geen tijd om eten, drinken, kleding of kostbaarheden bij elkaar te zoeken en mee te nemen. Moeders vluchten in paniek met hun kinderen de berg op. Wég uit het dorp, wég van IS. Rennen, klimmen, dóórlopen. Een eindeloze stoet opgejaagde mensen hoopt in de bergen te ontkomen aan IS en jaagt door, hun kinderen meeslepend omhoog, hun focus op de Berg, wég van moord en haat.
Beneden in de dorpen en in de stad hebben duizenden mensen geen kans om te vluchten. Zo’n 2000 mannen worden die dag vermoord en in massagraven gegooid. 6000 vrouwen en kinderen worden gegrepen en ontvoerd naar het kalifaat. Ze worden gedwongen zich tot de islam te bekeren. Al heel snel wordt duidelijk wat IS met de vrouwen en kinderen van plan is: de jongens worden ‘opgevoed’ tot soldaten voor IS, de vrouwen en meisjes worden verkocht, verhandeld en verloot onder IS-strijders. Waarom? Omdat de Jezidi, een groepering van ongeveer 550.000 mensen met een eigen religieuze en culturele identiteit, in de ogen van IS ‘duivelsaanbidders’ zijn. En met ‘duivelsaanbidders’ kunnen en moeten ze doen wat ze willen: uitroeien, vernederen, martelen, doden en verkrachten.
Op Berg Sinjad is het heet! Ontsnapt aan IS zitten duizenden mensen dagenlang onbeschut in de val tussen IS en de hete zon, zonder eten en drinken. Sommigen lukt het om verder te vluchten. Veel van hen overleven de slopende omstandigheden niet. Moeders zien hun kinderen sterven, kinderen hun broertjes en zussen, opa’s en oma’s.
De jonge Jezidi-‘recruten’ van het IS-leger kunnen niet anders dan doen wat hen wordt geleerd: moslim worden, niet-moslims haten, zo erg haten dat ze deze ‘duivelsaanbidders’ kunnen vermoorden. Soms worden ze gedwongen zelfmoordaanslagen te plegen. Ze zijn soms niet ouder dan zes, zeven jaar.
En tegenover mij zit de liefste vijftienjarige die ik ooit heb meegemaakt. Ze was één van hen. Van de 6000 vrouwen en jonge meisjes die gevangen genomen werden en ontvoerd naar het kalifaat. Heel voorzichtig vertelt ze me wat details, steeds met een glimlach om haar mond, alsof ze zich ervoor wil verontschuldigen dat ze me zo’n gruwelijke verhaal vertelt. Op 3 augustus 2014 was ze tien jaar. Samen met haar moeder en één van haar drie broertjes werd ze gevangen genomen en ontvoerd door IS. Ze weet niet wat er met haar vader gebeurd is maar waarschijnlijk is hij diezelfde dag nog vermoord. In het kalifaat werden elke dag vrouwen en meisjes ‘verhandeld’, verkocht als slavin voor alles wat de mannen en vrouwen van IS maar met ze wilden doen. Vooral voor sex. Ook dit aandoenlijke meisje werd verkocht, een paar keer. Op sommige dagen is ze door meerdere mannen verkracht, vaak met geweld. ‘s Nachts zat ze soms vastgebonden op de grond, ergens buiten, alleen. Als één van de Jezidi-vrouwen in opstand kwam volgde er straf voor iedereen. Ze was tien jaar en zag hoe de pasgeboren baby van een moeder werd afgepakt, boven het hoofd aan één been werd rondgeslingerd en daarna met één slag van een mes onthoofd werd. Haar jonge broertje huilde, net als veel andere kinderen. Voor de ogen van de moeders, broers en zusjes werden de huilers geschopt en geslagen. Sommige kinderen bleven doodstil liggen daarna. Ze weet niet wat er met ze gebeurd is. Of misschien lukt het haar niet om het me te vertellen. Ik vermoed dat laatste, want ze kan niet verder praten. Er komt geen geluid meer uit haar keel. Ze pakt een pen en papiertje en schrijft: mijn stem is weg, ik kan niet meer praten..
Ik zag in augustus 2014 de beelden van de vrouwen en kinderen op Berg Sinjad. Zo kort geleden en eigenlijk zo dichtbij. Afschuwelijke beelden. Toch is er sindsdien heel weinig aandacht gegeven aan deze groep ernstig getraumatiseerde Jezidi’s. Er zijn mensen ontsnapt, gevlucht, ook naar Nederland. Je hoort er niets over, tenzij je zelf op zoek gaat naar de verhalen.
Amnesty International roept nu op tot actie en bewustwording:
“Dringend hulp nodig. De bijna 2000 Jezidi-kinderen die na hun ontvoering door de islamitische terreurgroep IS terugkeerden naar hun familie verkeren zowel lichamelijk als geestelijk in een crisis”.
Ik denk aan de vijftienjarige dappere tiener die ver van ‘thuis’ in Nederland een leven op moet bouwen, met al die herinneringen en ervaringen in haar hoofd, in haar hart, in haar hele wezen. Ze heeft heel veel lichamelijke klachten. Ze eet bijna niet, ze krijgt het niet weggeslikt. Haar gewicht is ernstig te laag. Ze is vaak benauwd, kan niet goed ademen. Ze wil niet meedoen met gym op school: een verklaring daarvoor geeft ze niet maar er is volgens mij niet zoveel fantasie nodig om die te raden. Ze heeft vaak hoofdpijn, tot ze scheel ziet en moet braken.
Morgen is het weer 3 augustus. Zes jaar na de genocide op de Jezidi in Noord-Irak. Nog steeds zijn er heel veel mensen vermist. Nog steeds worden er massagraven gevonden in de gebieden die heroverd zijn op IS. En nog steeds verblijven duizenden Jezidi’s in opvangkampen, hopend op een veilige terugkeer naar hun ‘thuis’. Ooit. Ze leven verder met hun gruwelijke ervaringen. Misschien kunnen we samen op 3 augustus 2020 het vijftienjarige meisje haar stem teruggeven en praten over deze genocide. Ons herinneren aan die beelden. We hebben ze allemaal gezien... we kunnen het allemaal navertellen.