‘Ze is onder mijn huid gaan zitten. Vannacht heb ik er wakker van gelegen en dat wil ik niet. Wil jij de zorg voor haar overnemen?’ Mijn collega kijkt me verbaasd aan. Deze vraag had ze niet verwacht van mij. Ik ben over het algemeen heel flexibel bij het 'verdelen' van de patiënten. Doe nooit moeilijk eigenlijk. Maar dit keer weet ik zeker dat ik afstand moet nemen van deze patiënt, van Helma.
Vier dagen ben ik met Helma opgetrokken en terwijl ik haar begeleidde kroop ze ongemerkt maar aanhoudend dieper onder mijn huid. Ik had het niet in de gaten, ik bleef beschikbaar in empathie en daadkrachtige aandacht. Gistermiddag, tijdens haar oprechte hulpvraag om nabijheid en troost, aan het eind van de vierde dag met al heel veel oprechte hulpvragen om nabijheid en troost, nam plotseling een irritatie onomkeerbaar bezit van mij. Voor de zoveelste keer brak ze in huilen en wanhoop, in boos verzet tegen haar situatie en in walging van haar eigen veranderende lichaam. En voor de zoveelste keer voelde ik de ongelooflijke pijn in haar, de pure rauwe rouw van haar verlies. De rouw die al maanden duurt en waarin ze nauwelijks een stapje kan maken richting verdragen, laat staan acceptatie. Indringend verdriet, hartverscheurend huilen waar ik en niemand van ons zorgteam een antwoord op heeft.
We proberen het wel: zeker! We zijn creatief in het aanbieden van afleiding en complementaire zorg. De beeldend begeleider biedt een paar uur verlichting, de geestelijk verzorger een open luisterend en reflecterend oor. De koks presenteren genietmomenten en familie en vrienden omringen haar. Dat werkt. Helma leeft op van de mensen die haar even terugbrengen naar de versie van zichzelf die ze nog kan waarderen. Levendig, geanimeerd, vriendinnenvriendin, betekenisvol en gelijkwaardig. De batterij laadt op maar het is een zieke batterij die te snel ontlaadt en er is geen accu of noodaggregaat. Dus van het ene op het andere moment klapt Helma in elkaar en is daar weer dat huilen, dat verdriet en het boze verzet tegen haar naderende overlijden en het verlies van onafhankelijkheid en schoonheid. Dan is het nodig dat we bij haar zijn, opnieuw naar haar luisteren, erkenning geven aan haar pijn. Nabijheid bieden maar ook afleiding. Luisteren naar haar verdriet maar ook zoeken naar de andere kant daarvan. Wat is nu belangrijk voor je? Hoe kunnen we je helpen? Wat maakt jou waardevol voor anderen en wat geeft jouw leven waarde nu, dwars door alles heen? Haar ellende is zo invoelbaar en puur dat je je ogen er niet voor kunt sluiten. Steeds is het er weer, elke dag, week na week, onveranderd intens.
Maar de ogen ervoor sluiten is precies wat ik nu wél moet doen. Tijdelijk misschien, maar het moet. Om niet nog een keer kortaf en ongeduldig te reageren. Om niet wakker te liggen van haar, op zoek naar de reden waarom ik wakker lig van haar. Ben ik onvoldoende in staat om me af te schermen en mijn grens te bewaken? Ik ken mezelf als iemand met een goedwerkend gevoel voor professionele distantie. Empathisch maar tegelijk overstijgend analyserend. Mijn irritatie en ongeduld naar haar: wat zegt het over mij? Het houdt me bezig maar tegelijkertijd wil ik er niet mee bezig zijn.
Niet alleen Helma maar ook ik word geconfronteerd met een versie van mezelf die me niet erg bevalt. Wat me wel erg bevalt is de opluchting die ik voel na de reactie van mijn collega: 'heb jij dat ook? Ik dacht dat ik de enige was, ik hoor er nooit iemand over...'
hettyomvlee@schrijfburokoprollen.nl 06-53968660
Samenwerking met: KORTDOCS, films van Rijk-willem Schmelter, www.kortdocs.nl
copyright | SCHRIJFBURO KOPROLLEN