Met een voor rollatorbestuurders angstaanjagende snelheid sjeest mevrouw mijn spreekkamer in. Op de rollator klotst de koffie over de rand van de beker.
“Ik moet je wat vertellen, ik kan haast níet wachten”, gilt ze terwijl ze zich ongeduldig uit haar jas rommelt. De mouw blijft twee keer achter het handvat van de rollator hangen en de koffiebeker valt om. Ze besteedt er geen aandacht aan.
Haar lippenstift is zuurstokroze en voor een deel ver buiten de lipzone beland. De wenkbrauwen zijn te hoog ingetekend en links zit veel meer hemelsblauwe oogschaduw dan rechts. Ze is een 90 jarige enigszins mislukte Barbie. Maar een blije Barbie. Ze jubelt: “ik heb een vriend! Ik ben zo gelukkig! Het is geweldig! Hoe vínd je dat?”
Ik vind dat prachtig natuurlijk en wil er wel meer over horen. Zijn ze erg verliefd?
“Smoor! Allebei hartstikke smoor!”
De vriend woont in een zorgcomplex verderop, ze moet er met de WMO-taxi naartoe.
“Daarom blijf ik er ook slapen hoor, anders moet ik twee keer per dag op die taxi wachten. Daar heb ik geen zin in”. Ik moet lachen.
“Aha, dat is de reden dat u er blijft slapen. Verder nergens om dus?”
“Nee joh, bedoel je sex ofzo? Zijn we veel te oud voor. Ik weet niet eens of hij dat nog wel kan!” Ze lacht breeduit en schudt haar hoofd. “Nee, neem van mij aan: als je allebei 90 bent is de vleselijke aantrekkelijkheid er wel vanaf hoor. Al die rimpels, je zou er in verdwalen!”
Beetje zoenen doen ze wel. En hand in hand zitten op het bankje in het park. Meer illusies maken ze zich niet: “welnee! We zijn allang blij dat we daarna allebei überhaupt weer overeind komen!”