Wat ben je stil, waar denk je aan?

Twee maanden geleden kwam Jo naar het hospice. Een man alleen, een vijftiger. Hij installeert zich met zijn flesje sterke drank en zijn kamerplant in de kamer en kijkt rond. Nauwkeuring bepaalt hij de plaats van zijn meegebrachte megagrote tv ten opzichte van zijn fauteuil. In de middag komen twee gezworen vrienden het enorme ding ophangen.


In de volgende weken blijft Jo min of meer stabiel in zijn ziekte. Er zijn goede en minder goede dagen, de rolstoel is vaker nodig maar Jo werkt onveranderlijk zijn dagprogramma af. Tips en adviezen van vrijwilligers en verpleegkundigen hoort Jo beleefd aan. Hij wijst niets af, hij luistert en beaamt. ‘Dat is wel een goed idee, ik zal er aan denken’, is zijn vriendelijke reactie.


Aanvankelijk hebben wij, met ons verpleegkundig proactief meedenken-DNA, het idee dat Jo inderdaad ‘het goede idee’ zal opvolgen, gezien zijn ‘ik zal er aan denken’. Dat blijkt een misvatting: het grootste deel van de tijd houdt Jo vast aan zijn eigen koers en routines. Op een rustige manier, met bescheiden weerstand. Die weerstand en autonomie behoudt Jo ook in onze pogingen meer zicht te krijgen op zijn gedachten, zijn gevoel over zijn situatie. Als palliatieve-zorg-verpleegkundigen en omringd door mensen die afscheid nemen en overlijden zien we hoe waardevol het voor mensen is om zich uit te spreken over wat er in hen omgaat. We proberen signalen op te vangen van angst of zorgen die de kwaliteit van dit levenseinde verstoren. Veel mensen worden naar mate de dood nadert meer open. Naar ons, naar hun dierbaren. Als uiteindelijk de dood komt is er vaak die gedeelde open ruimte van rust tussen mensen omdat verdriet, angst, verlangen uitgesproken zijn. Of getoond zonder woorden maar duidelijk en voelbaar voor iedereen. Jo doet het anders. Jo laat ons in alle vriendelijkheid en dankbaarheid niet toe in zijn gedachten. Een enkele keer zegt hij iets als ‘het is wel heftig….’ Maar wat er heftig is en hoe dat van binnen voelt vertelt Jo niet. Kan hij het niet verwoorden of wil hij het niet verwoorden? Hij is zijn leven lang zonder partner geweest. Er is nooit een vrouw in zijn leven geweest die maar bleef 'zeuren': ‘wat ben je stil waar denk je aan… wat ben je stil waar denk je aan..?’ Jo had de tijd en de stilte om dingen zwijgend te overdenken.


De ziekte zet door, Jo wordt zwakker. Hij spreekt er niet over en zet zijn normale dagindeling en zijn routines vrijwel onverstoorbaar voort. Alsof hij niet echt beseft wat er gebeurt. Het is of wát er gebeurt voor hem niet logischerwijs naar de dood leidt. Maar doet hij dit bewust of overziet hij zijn situatie niet? We proberen erachter te komen, met gepast respect voor de abruptheid waarmee hij het gesprek omleidt naar een ander onderwerp.


De pijn en benauwdheid nemen toe. De arts legt Jo uit dat dit bij het proces van zijn ziekte hoort, dat de ziekte doorzet. Jo schrikt, alsof hij dit toch al die tijd niet heeft geweten. Het overvalt hem als een eerste slecht nieuws gesprek: 'is toch een donderslag!’ Ons hele team verbaast zich over zijn reactie: allemaal hadden we het idee dat Jo heel goed wist wat er aan de hand was. We hebben het toch regelmatig benoemd? Hier wreekt zich misschien de stille denker die Jo is, de Jo die zijn gedachten en gevoel voor zichzelf houdt. Heeft hij het niet begrepen? Of hebben wij toch onvoldoende aangemoedigd? 'Wat ben je stil...'


Het kost hem een paar dagen om bij te komen van ‘de donderslag’ die hij kreeg. Dat hij in hoog tempo zieker wordt helpt hem daarbij. Als ik Jo ondanks zijn benauwdheid en op zijn dringend verzoek zoals elke dag in de stoel voor de tv help ziet hij intens bleek en moe.

‘Hoe voel je je Jo’, vraag ik.

‘Och ja. Het gaat wel achteruit’.

‘Dat zie ik ook. Waaraan merk je dat?’ Jo zegt niks maar glimlacht naar me. Altijd vriendelijk, altijd beleefd.

‘Wil je het er over hebben Jo? Over hoe het gaat, over hoe je je voelt?’ Nee, dat wil Jo niet. Hij schakelt over op zijn thee en tv.


Even later vraagt hij of ik hem in bed wil helpen, hij wil graag liggen. Met kussens voor, achter, boven en onder hem installeren we hem zo prettig mogelijk. Hij accepteert de aangeboden extra pijnstilling en belooft te bellen als hij me nodig heeft. Maar hij belt niet en na een kwartiertje loop ik even binnen om te zien of de pijn gezakt is. Een andere Jo kijkt me aan. Klein, bleek, spits.


‘Shit, het gaat niet goed! Ik denk dat ik doodga!’ Schrik en ongeloof trekken over Jo's gezicht. Alsof ook dit besef hem weer overvalt. Ik trek een stoel bij.

'Weer een donderslag Jo?'

'Ja!... Ik heb het gewoon verdrongen. En nu is het opeens zover...'

Ben je bang?' Jo knikt.

‘Zal ik bij je blijven zitten? Wil je dat? Je hoeft niet te praten als je niet wilt’. Jo kiert zijn ogen open en kijkt me aan.


‘Eerlijk gezegd ben ik liever alleen…’  


door hetty omvlee 02 mei, 2024
Herdenkingstekst voor hospice Demeter april 2024
door hetty omvlee 02 mei, 2024
Hogesnelheidslijn verschenen als column voor magazine contACt van AxionContinu, mrt 2024
door hetty omvlee 31 mrt., 2024
Dovemansoren
door hetty omvlee 11 jan., 2024
Drie specialisten nodig voor vier-dimensionele palliatieve zorg
door hetty omvlee 27 dec., 2023
Palliatieve sedatie is niet 'in slaap brengen'
door hetty omvlee 16 dec., 2023
ALS.. dan stap ik eruit!
door hetty omvlee 01 dec., 2023
BH aan of uit?
door hetty omvlee 10 nov., 2023
Onder mijn huid
door hetty omvlee voor magazine AxionContinu sept 2023 03 nov., 2023
Blijven voor Bart
door hetty omvlee 02 nov., 2023
Stalen middenrif-retraite
Show More
Share by: